Staar of cataract

Alles wat u hierover moet weten

Wat is staar? 

Vóór in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Daardoor lijken de dingen die we zien waziger en grauwer van kleur. Dit troebel worden van de ooglens wordt ‘staar’ of ‘cataract’ genoemd. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken. 

Oorzaken 

Er zijn verschillende vormen van staar: 

  • ouderdomsstaar
  • aangeboren staar
  • staar ontstaan door ziekte of beschadiging van het oog of het gebruik van bepaalde medicijnen

Deze folder gaat met name over de meest voorkomende vorm van staar, ouderdomsstaar. 

Verschijnselen 

Ouderdomsstaar is een normaal verouderingsproces. Sommige mensen merken al rond hun veertigste dat hun ooglens troebel wordt, maar meestal doen de eerste verschijnselen van ouderdomsstaar zich pas later voor.  

Of u het merkt, hangt af op welke plek in de ooglens de troebeling zich ontwikkelt en hoe groot die troebeling is. Zit de troebele plek in het midden van de lens of daar vlakbij, dan krijgt u al snel klachten. U gaat bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien, u ziet kleuren doffer of u krijgt last van licht of schitteringen. Als u binnen korte tijd opeens veel sterkere of zwakkere brillenglazen nodig heeft, kan dat ook wijzen op ouderdomsstaar. Andere brillenglazen kunnen het zicht op den duur niet meer verbeteren. Doorgaans neemt de staar in de loop van de tijd toe. 

Het gezichtsvermogen wordt daarmee steeds slechter. Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk. Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen dagelijkse werkzaamheden, hobby’s en taken zoals autorijden te kunnen uitoefenen (controleer of u voldoet aan de eisen voor een rijbewijs) hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Een operatie is dan nog niet direct noodzakelijk. Het is echter wel realistisch om rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst. Staar wordt immers nooit minder; het gezichtsvermogen gaat langzaam maar zeker toch achteruit. Is (beginnende) staar eenmaal ontdekt, dan is controle nodig indien de klachten erger worden. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen weer worden verbeterd met een staaroperatie. Wanneer dit moet gebeuren, wordt in overleg met uw oogarts bepaald. 

Diagnose 

Om erachter te komen of er inderdaad sprake is van ouderdomsstaar, bekijkt de oogarts uw ogen met de spleetlamp. Deze lamp geeft een smalle bundel licht, waarmee de oogarts het voorste deel van het oog bekijkt. Daar bevindt zich de ooglens. De oogarts kan met de spleetlamp zien of er troebelingen zijn in de ooglens en hoe ver de eventuele staar zich al heeft ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt de oogarts hoeveel u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn. 

Behandeling 

Ouderdomsstaar is goed te behandelen. Een staaroperatie kan, wanneer de rest van het oog gezond is, het gezichtsvermogen vrijwel volledig herstellen. De operatie vindt vrijwel altijd plaats in dagbehandeling onder plaatselijke verdoving (in de vorm van druppels of een prik) en soms onder algehele narcose. De oogarts opereert één oog per operatie. Bij de operatie haalt de oogarts uw eigen troebele lens uit het oog en vervangt deze door een helder, kunststof implant‐lensje. Dit lensje gaat in principe de rest van uw leven mee. Staaroperaties zijn misschien wel de vaakst uitgevoerde operatie ter wereld. Ook op zeer hoge leeftijd is de operatie nog goed te ondergaan. Overigens is opereren de enige manier om echt iets te doen aan ouderdomsstaar. Er bestaan geen medicijnen tegen staar. 

Na de operatie 

Na de operatie moet uw oog worden gedruppeld. U moet zich daarbij houden aan de voorschriften van uw eigen oogarts. Die informeert u ook over andere leefregels na de operatie. Patiënten die vóór de operatie al druppelden met oogdruk‐verlagende oogdruppels dienen hiermee door te gaan na de operatie, tenzij u daarover uitdrukkelijk anders bent geadviseerd door uw oogarts. 

Resterende brilsterkte na de staaroperatie 

Er wordt in het algemeen geprobeerd patiënten na een staaroperatie zo weinig mogelijk afhankelijk te laten zijn van brillen. Voor de operatie wordt er daarom een lensmeting verricht. Deze meting is nodig voor het uitrekenen van de te kiezen sterkte van de implant‐lens, zodat de resterende brilsterkte na de operatie voor veraf zo gering mogelijk is. Meestal blijft er in ieder geval een leesbril nodig. De oogarts kan echter nooit 100% garanderen dat het oog altijd, zelfs na een perfect verrichte operatie, zonder bril scherp kan zien. Dit betreft met name de patiënten die voor de operatie een bril hadden met hoge en/of cilindrische afwijkingen (zie ook speciale implantlenzen). In sommige situaties kan er in overleg juist voor worden gekozen dat u na de operatie goed kunt lezen zonder bril. Maar dan is voor veraf wel weer een bril nodig. De keuze hiervoor hangt onder andere af van uw brilsterkte voor de operatie en van uw leesgewoonten. 

Speciale implantlenzen 

Er zijn de laatste jaren speciale implant‐lenzen ontwikkeld met het doel mensen na de staaroperatie nog minder afhankelijk te laten zijn van een bril 

Hieronder vallen: 

  • Torische kunstlenzen, die als doel hebben de cilindersterkte van een eventuele bril na de operatie te verminderen of zelfs geheel weg te werken.  
  • Multifocale implant‐lenzen waarbij, net als in een bril met multifocale glazen, het doel is zowel het zicht voor veraf als voor dichtbij te verbeteren. Hierdoor zijn mensen niet alleen voor het veraf zien, maar ook voor het dichtbij zien minder afhankelijk van een bril.

Deze speciale implant‐lenzen kunnen niet bij iedereen worden gebruikt. Deze lenzen kunnen specifieke bijwerkingen hebben (ringen rond lichtbronnen, lichtschitteringen); bovendien is in sommige omstandigheden toch nog een leesbril nodig. Deze speciale lenzen vallen niet onder de normale verzekerde zorg waardoor er vaak een bijbetaling voor gevraagd. Als u interesse heeft in speciale implantlenzen en geen bezwaar heeft tegen een eventuele bijbetaling, vraag dan uw oogarts naar de mogelijkheden en de huidige kosten van bijbetaling.  

Risico’s van een staaroperatie 

In het algemeen is het risico op complicaties klein bij en na een staaroperatie. 

  • Een bloeding of infectie kan het zicht blijvend doen verminderen. De kans hierop is erg klein, circa 1 a 2 gevallen per 1000 operaties. Als u na een staaroperatie merkt dat het zicht duidelijk minder wordt en het oog roder en pijnlijker, neem dan direct contact op met uw oogarts of diens waarnemer.
  • Bij circa 1 a 2 per 100 operaties loopt de operatie technisch moeizamer dan verwacht. In een aantal gevallen merkt u daar als patiënt niets van en herstelt het oog net zo voorspoedig als anders. In een aantal gevallen vergt het herstel meer tijd, maar is het uiteindelijke gezichtsvermogen wel nog heel behoorlijk. In een enkel geval lukt het niet alle lensresten te verwijderen of het kunstlensje direct te plaatsen tijdens de operatie. Heel af en toe moet er dan een tweede operatie aan het al geopereerde oog volgen. 

Tijdelijke, meestal goed op oogdruppels en/of tabletten reagerende problemen na een operatie kunnen zijn:

  • verhoogde oogdruk (dit kan soms pijn veroorzaken), of het ontstaan van zwelling in de gele vlek van het netvlies (waardoor de gezichtsscherpte soms kan dalen).
  • Zwelling van het hoornvlies kan soms direct na een operatie aanwezig zijn. Dit veroorzaakt dan vaak wazig zicht, maar verbetert meestal voorspoedig tijdens het druppelen na de operatie, tenzij er een bestaande hoornvliesaandoening meespeelt. 

Nadat er een staaroperatie is uitgevoerd, is het risico op het ontstaan van een netvliesloslating toegenomen. Verschijnselen van een netvliesloslating kunnen zijn: het optreden van lichtflitsen, het gaan zien van bewegende vlekjes, toenemende uitval van het gezichtsveld. Bij deze verschijnselen moet u contact opnemen met uw oogarts of diens waarnemer. Lang niet altijd is er bij deze symptomen overigens ook echt een netvliesloslating aan de hand, maar dit moet wel worden uitgesloten. 

Nastaar 

Na een staaroperatie kan er soms een nieuwe troebeling ontstaan. Het lijkt dan of de staar terugkomt. Dit wordt nastaar genoemd en het ontwikkelt zich meestal pas maanden tot jaren na de staaroperatie. Nastaar is met behulp van een laserbehandeling te behandelen. Hierbij wordt er een opening in de nastaar gemaakt. Deze poliklinische behandeling is pijnloos. Meestal merkt u niets dan alleen een tikkend geluid en lichtflitsen. 

Vragen
De informatie is in deze folder is niet specifiek maar algemeen. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stelt u deze aan uw behandelend oogarts of neem contact op met Oogkliniek Oog op Zuid. 

Consultkaart
Bent u 18 jaar of ouder en heeft u staar (vertroebeling van uw ooglens)? Dan kan deze consultkaart u en uw arts helpen om de keuze tussen afwachten of een operatie te bespreken.

 

Deze tekst is tot stand gekomen met dank aan het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG), www.oogheelkunde.org

Het belangrijkste op een rijtje

  • Staar is een goed te verhelpen aandoening.
  • Vaak hebben mensen na een staaroperatie toch nog een bril nodig bij verschillende taken.
  • Wilt u geen bril meer dragen na een operatie, dan is dat soms mogelijk. Vraag ons er naar.
  • Afspraak? Gebruik de “consultkaart staar”

Wilt u graag meer weten?

Onze receptie staat u graag te woord via:

Telefoon
010 – 316 8870

E-mail
welkom@oogopzuid.nl

Ook interessant

CBR Keuring

Vacatures

Het team